‘Tja, dat was eind 2016 toen ik promoveerde. Dus ik moet even mijn proefschrift erbij pakken voor de details,’ zegt psycholoog en neurowetenschapper Lizanne Schweren. Destijds was ze promovenda bij het onderzoeksinstituut Brain and Cognition van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Inmiddels is ze senior onderzoeker bij 113 Zelfmoordpreventie. Haar onderzoek ging over eventuele effecten van ADHD-medicatie, zoals Ritalin en Concerta, op de ontwikkeling van hersenen bij kinderen en jongeren. ‘Daar was nog bijna niets over bekend. Je hoorde geluiden dat mensen bang waren voor schade, terwijl anderen dachten dat door medicatiegebruik ADHD misschien zou verminderen of zelfs verdwijnen.’
Met GGG-subsidie kon Schweren aansluiten bij de grootschalige Nederlandse NeuroIMAGE-studie. Deze inmiddels afgeronde studie richtte zich op de ontwikkeling van kinderen en jongeren met en zonder ADHD tijdens het ouder worden. Schweren nam de gegevens van ongeveer 300 van deze kinderen en jongeren in haar onderzoek mee. Die ondergingen op dat moment binnen de NeuroIMAGE-studie allemaal een MRI-hersenscan en waren toen tussen 8 tot 28 jaar. Schweren: `We hebben zowel naar de structuur als de activiteit van bepaalde hersengebieden gekeken. Bovendien hebben we voor alle deelnemers de gehele medicatiegeschiedenis opgevraagd bij hun apotheken. Vanaf de geboorte tot de dag dat ze de scanner in gingen. Zo wisten we op de milligram nauwkeurig welke ADHD-medicatie ze wanneer hadden gebruikt.’
‘Er lijkt geen sprake van schade in de hersenontwikkeling van de jongeren die in hun leven veel, weinig of helemaal geen ADHD-medicatie hebben gebruikt.’
Schweren zag dat de hersenontwikkeling van de jongeren die in hun leven veel, weinig of helemaal geen ADHD-medicatie hadden gebruikt, in grote lijnen vergelijkbaar was. ‘Dit vonden we geruststellend. Er lijkt geen sprake te zijn van schade. Ook hebben we specifiek gekeken naar het striatum. In dat hersengebied is dopamine een belangrijke neurotransmitter. ADHD-medicatie beïnvloedt de hoeveelheid dopamine die in het striatum beschikbaar is. Ook daar zagen we geen verschillen. Wel ontdekten we bij de veelgebruikers van deze medicijnen iets meer activatie in het hersengebied dat betrokken is bij de aansturing van gedrag. Wat dit betekent, weten we niet precies.’
Tijdens de MRI-scans, waarbij de deelnemers geen ADHD-medicatie mochten gebruiken, lieten de onderzoekers hen verschillende taken uitvoeren. Schweren: ‘Ook tijdens het maken van die taken zagen we geen enkel verschil in gedrag. De deelnemers presteerden even goed. Dit bevestigde de bevinding dat er door ADHD-medicatie geen grote blijvende veranderingen optreden in het brein. Maar de oudste deelnemers aan ons onderzoek waren 28 jaar oud. Wat er op latere leeftijd gebeurt, weten we niet. Ook hebben we niet onderzocht welke effecten ADHD-medicatie kan hebben op de rest van het lichaam.’