Jelle Tichelaar, onderzoeker, Amsterdam UMC en Kees Kramers, hoogleraar Medicatieveiligheid, Radboudumc:

‘Verplichte eindtoets farmacotherapie waarborgt medicatieveiligheid in artsenopleiding’

Medicatieveiligheid wordt een steeds belangrijker thema. Er zijn veel factoren die goed en veilig geneesmiddelengebruik negatief kunnen beïnvloeden. Een ervan is dat artsen in hun basisopleiding lange tijd onvoldoende leerden hoe je geneesmiddelen doelmatig voorschrijft en het effect ervan monitort. Een landelijke farmacotherapie-eindtoets brengt daar verandering in.

Het aantal ziekenhuisopnames door verkeerd geneesmiddelengebruik is de afgelopen jaren hoog gebleven. Het is lastig de cijfers te duiden, zegt Kees Kramers, want de populatie verandert ook. Meer ouderen, meer combinaties van aandoeningen en dus ook meer polyfarmacie. ‘Het verband tussen een medicatiefout en een opname is niet altijd eenduidig; medicatieveiligheid is een multifactorieel probleem. Stel: een oudere valt van zijn fiets, krijgt een hersenbloeding en overlijdt. Komt dat dan door zijn antistolling of door de val? Dat weet je nooit zeker.’

Onmisbare kennis

Waarom een aparte eindtoets farmacotherapie? Jelle Tichelaar legt uit dat farmacotherapeutische kennis nooit apart werd getoetst. Wie bij elk tentamen alle farmacotherapievragen oversloeg en de rest goed deed, haalde de bul zonder één punt te scoren op het voorschrijven van geneesmiddelen. ‘Ons pleidooi was: van elke arts mag de patiënt bepaalde onmisbare kennis en vaardigheden verwachten. Omdat elke arts medicijnen voorschrijft, moet je daarop expliciet worden getoetst. Vandaar een aparte, verplichte eindtoets in iedere geneeskundeopleiding. Haal je die niet, dan ook geen bul.’

‘In het begin zakte 30% van de studenten de eerste keer. Nu studeren ze kennelijk beter, want dat percentage wordt beter.’

Veiligheid én goed gebruik

Vanuit de literatuur kwam het projectteam tot een lange lijst thema’s. Veiligheid is de focus, maar ook goed voorschrijven komt naar voren. Studenten moeten leren over risicopopulaties, patiëntkenmerken en interacties tussen middelen. Hoe voorkom je dat daarin dingen fout gaan en hoe monitor je effecten? Daarnaast krijgen studenten wijsheden mee als: wees terughoudend met middelen die pas op de markt zijn en waarvan bijwerkingen op langere termijn nog onduidelijk zijn. Kramers: ‘Er zijn nu vastgestelde eindtermen en een toets met 60 vragen, waarvan studenten er 51 goed moeten hebben. We nemen ook steeds resultaten uit het GGG-programma mee. Goed gebruik van geneesmiddelen is sowieso een belangrijk onderdeel, bijvoorbeeld in aanbevelingen om bij voorkeur generieke middelen te kiezen.’

Beter studeren

Studenten doen de toets in het vijfde jaar, dus zodra ze net zelf onder supervisie medicijnen gaan voorschrijven. In het begin zakte nog 30% de eerste keer, maar dat percentage wordt beter. Tichelaar: ‘De effectiviteitsstudie liet zien dat basisartsen dankzij de eindtoets een jaar na afstuderen betere kennis hadden rond medicatieveiligheid. Maar die kennis neemt daarna niet vanzelf toe. Onderhoud is dus belangrijk. GGG heeft inmiddels een implementatie-impuls toegekend.’ Een ander idee is om een op de eindtoets gebaseerd toetsingssysteem te ontwikkelen voor andere professionals, zoals verpleegkundig specialisten en physician assistents, en gedacht wordt aan een Europese uitrol. Kramers: ‘Het is cruciaal dat afgestudeerde artsen en andere zorgverleners hun kennis en vaardigheden behouden. Een stevige, verplichte toets is mooi, maar echte medicatieveiligheid vergt voortdurende scholing én toetsing in de praktijk.’

Meer weten?
Video
Contact

Verstuur