Karin Hek, senior onderzoeker, Nivel:

‘Registratiesysteem maakt effect geneesmiddelen op dagelijks leven inzichtelijk’

Nivel en Bijwerkingencentrum Lareb hebben een systeem ontwikkeld om de effecten en bijwerkingen van medicijnen in de praktijk in beeld te brengen. Zo kunnen arts en patiënt beter samen beslissen: kiezen we voor dit geneesmiddel, of voor een alternatieve behandeling?

De bijwerkingen van medicijnen staan uitgebreid beschreven in de bijsluiter. Alleen al een gewone paracetamol kan – weliswaar zelden – leiden tot bijvoorbeeld: ‘depressie, verwardheid, hallucinaties, tremor, hoofdpijn, bloeding, maagpijn, braken, oedeem, duizeligheid en koorts’. Maar welke groep patiënten kan dergelijke bijwerkingen verwachten en hoe ervaren zij deze? Welk effect heeft het op hun dagelijks leven? Samen met Bijwerkingencentrum Lareb ontwikkelde Karin Hek een infrastructuur om de effecten en bijwerkingen van geneesmiddelen te monitoren vanuit zowel het perspectief van de zorgverlener als de patiënt. GGG financierde het onderzoek naar deze ‘Baten Risico Medicatie Monitor’ (BRIMM). Deze is via het Nivel beschikbaar om in te zetten voor meerdere aandoeningen of geneesmiddelen.

Individuele verschillen

Om bijwerkingen te registreren doen farmaceuten zelf pre- en postmarketingonderzoek. Maar dit zijn vaak kortdurende studies met een specifieke populatie: gezonde mensen die deelnemen aan medicijnonderzoek. Hek: ‘Medicijnen worden in de praktijk voorgeschreven aan een bredere doelgroep, onder wie patiënten met meerdere aandoeningen. Bovendien doen farmaceutische bedrijven dit onderzoek vanuit een klinisch perspectief: zij rapporteren vooral de meetbare en waarneembare reacties. Maar wat betekent bijvoorbeeld huiduitslag voor de patiënt zelf? Dat kan per individu verschillen. De ene patiënt vindt het ondraaglijk, terwijl een ander misschien zegt: ik smeer er gewoon een zalfje op. Als je weet hebt van dit soort verschillen, kun je als arts beter anticiperen op de gevolgen van de bijwerkingen voor de individuele patiënt.’

‘Als je weet hebt van individuele verschillen in reacties op medicijnen, kun je als arts beter anticiperen op de gevolgen van de bijwerkingen voor de patiënt.’

Koppeling met ervaringen

Patiënten die meedoen vullen met tussenpozen een vragenlijst in over de ervaren bijwerkingen en wat die voor hen betekenen. Hek: ‘De patiëntervaringen koppelen we aan de klinische gegevens uit het elektronisch patiëntendossier bij de huisarts. Denk bijvoorbeeld aan diagnose, labuitslagen en andere aandoeningen. Door beide gegevensbronnen bij elkaar te brengen, krijgen we een beeld van de effecten en mogelijke bijwerkingen. We combineren dus de klinisch gerelateerde en de patiëntgerelateerde gegevens hierover. Dat is de kern van deze infrastructuur.’

Goede gesprekken, betere zorg

De belangrijkste conclusie is dat de BRIMM belangrijke aanvullende informatie geeft over bijwerkingen. Daarmee kan de huisarts de zorg voor patiënten verbeteren. Hek: ‘Hoe meer informatie er wordt verzameld over de effecten en bijwerkingen, hoe beter je kunt inschatten wat de gevolgen zijn voor een patiënt. Ik hoop dat er steeds meer bekend wordt over steeds meer medicijnen en therapieën. En ik hoop dat de infrastructuur bijdraagt aan de bewustwording van huisartsen. Zodat zij zich vaker afvragen: wat betekent dit medicijn voor het dagelijks leven van deze patiënt? Dat kan leiden tot goede gesprekken in de huisartsenpraktijk. En dus tot betere zorg.’

Video
Contact

Verstuur