Katja Taxis, hoogleraar farmacotherapie en klinische farmacie, Rijksuniversiteit Groningen:

‘Medicatiebeoordelingen in verpleeghuizen leiden tot afname medicijngebruik’

Bewoners van verpleeghuizen gebruiken vaak vele soorten medicijnen voor allerlei ziekten en kwalen. Of die geneesmiddelen allemaal nog nodig zijn of misschien zelfs een nadelig effect hebben, is niet altijd even duidelijk. Onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen hebben onderzocht of een gezamenlijke medicatiebeoordeling door een arts, apotheker en verpleegkundige/verzorgende kan leiden tot een reductie van het medicijngebruik zonder problemen. Dit blijkt een zinvolle aanpak.

De medicatiebeoordeling bij mensen die veel medicijnen gebruiken is momenteel een veelgebruikte methode in ons land. Maar dat was het ruim tien jaar geleden nog niet, toen onderzoekers van de Rijkuniversiteit Groningen (RUG) onder leiding van Katja Taxis het nut van deze werkwijze gingen bestuderen. Taxis, hoogleraar Farmacotherapie en klinische farmacie, vertelt met enige trots dat dit onderzoek mede heeft bijgedragen aan de definitieve introductie van de medicatieboordeling in Nederland.

Kwetsbare groep

Haar GGG-project richtte zich uitsluitend op verpleeghuispatiënten. ‘Zij behoren tot de meest kwetsbare groepen in de samenleving. Omdat ze dikwijls veel verschillende aandoeningen hebben, gebruiken ze allerlei soorten medicijnen. Die hebben overwegend positieve effecten, maar van sommige daarvan zijn de risico’s groter dan de baten. Ooit hebben artsen de medicijnen voorgeschreven, maar het is niet duidelijk wat die middelen bijvoorbeeld doen op latere leeftijd. De meeste geneesmiddelen zijn immers alleen getest op jongere volwassenen.’

‘Het stoppen van een of meer medicijnen leidt niet tot verlies aan kwaliteit van leven.’

59 verpleegafdelingen

Extra aandacht voor medicatiegebruik is volgens Taxis dan ook essentieel. Ze wilde weten of een gezamenlijke medicatieboordeling door een arts, apotheker en verpleegkundige/verzorgende kan leiden tot het veilig afslanken van het medicijnenpakket. Aan de studie namen in totaal 426 patiënten deel, verspreid over 59 afdelingen van verpleeghuizen in het noorden van het land. De helft onderging een gezamenlijke medicatiebeoordeling. De controlegroep kreeg naast de gebruikelijke medische zorg alleen de routine-medicatiebewaking die de apotheek altijd al doet.

Stapsgewijze aanpak

De methodiek bestaat uit verschillende stappen, vertelt Taxis. ‘Aan de hand van een vragenlijst hebben we de patiënten eerst laten aangeven wat hun ervaringen en eventuele problemen zijn. Zoiets was niet eenvoudig te achterhalen, omdat meer dan de helft van hen dementie heeft. Op basis van de opgehaalde gegevens heeft de apotheker gekeken welke medicijnen gestopt zouden kunnen worden.

Daarna ging deze professional samen met de arts en de verpleegkundige of verzorgende alle voorgestelde aanpassingen op de afdeling evalueren, om ten slotte met z’n drieën per patiënt de medicatie zo nodig bij te stellen.’

Gestructureerder beoordeling

De toegevoegde waarde van de medicatiebeoordeling was duidelijk, zegt de projectleider. In de interventiegroep werden bij 40% van de deelnemers een of meerdere medicijnen geschrapt. In de controlegroep lag dit percentage op 30. Taxis: ‘Normaal wordt er ook wel gekeken of bepaalde medicijnen nog nodig zijn, maar met zo’n medicatiebeoordeling gebeurt dat veel gestructureerder. De kwaliteit van leven was in beide groepen vergelijkbaar. Dit geeft aan dat het stoppen van medicatie in ieder geval niet leidt tot een achteruitgang voor de patiënt.’

Video
Contact

Verstuur