Anuskanker is een nare aandoening en de behandeling is zwaar, aldus Jan Prins. Een voorstadium is anale intraepitheliale neoplasie, AIN. Dat zijn veranderingen in het slijmvlies in en rond de anus, vergelijkbaar met afwijkingen bij de baarmoederhals. Prins: ‘Je kunt ze wegbranden, maar helaas komt AIN bij de helft van de patiënten toch weer terug. Een Amerikaanse studie stelde dat een HPV-vaccinatie na behandeling van AIN een recidief kan voorkomen. Op dat onderzoek was wel wat aan te merken. Uit onze placebo-gecontroleerde studie met 126 mannen blijkt nu dat vaccinatie helaas niet beschermt tegen recidieven.’
Omdat het geen vergoede zorg was, betaalden patiënten de vaccinatie zelf. Maar die werkt dus niet als je al afwijkingen hebt. Een vaccinatie heeft wél zin voordat je seksueel actief wordt, zegt Prins. ‘Gelukkig krijgen sinds 2021 ook jongens de HPV-vaccinatie aangeboden. Dat kan preventief gaan werken.’ Er waren geen problemen met de publicatie van deze ‘negatieve trial,’ vervolgt Prins. ‘Ons artikel is vrij vlot geaccepteerd. Het gaat over een probleem dat sterk leeft onder patiënten en behandelaren. Dit is de eerste serieuze studie naar het nut van een HPV-vaccinatie voor deze groep, en de uitkomsten zijn relevant. Vroeger was er niets, toen kwam die Amerikaanse studie en nu weten we in elk geval wat niet werkt.’
‘Een HPV-vaccinatie heeft in deze fase geen zin, dus is het zaak andere mogelijkheden voor preventie en behandeling te vinden.’
Karien Gosens, de promovendus van de studie, heeft in 2020 een Martijn Verbrugge Award gekregen, een prijs voor de beste presentatie op de halfjaarvergadering van de Nederlandse Vereniging van HIV Behandelaren. Prins: ‘Dat is eervol maar ook erg nuttig voor de implementatie. Naar zo’n vergadering komt doorgaans driekwart van de hiv-behandelaren. Die hebben dus allemaal gehoord dat ze met HPV-vaccinaties kunnen stoppen. Vragen van patiënten kunnen ze nu goed onderbouwd beantwoorden.’
De studie had ook positieve bijvangsten. De biopten zijn allemaal bewaard en er is veel kennis opgedaan over verschillen tussen afwijkingen. Dat is allemaal heel bruikbaar voor vervolgonderzoek, zegt Prins. ‘Het is zaak andere mogelijkheden voor preventie en behandeling te vinden dan een vaccinatie. Daarvoor moet je weten welke patiënten extra risico lopen dat hun voorstadium terugkomt. Zodat je alleen mensen voor wie het echt nodig is aan een vervelende behandeling blootstelt. Het idee is om met geraffineerde technieken de voorstadia nog beter te onderscheiden in hoog- en laagrisico. De bestaande kennis over baarmoederhalskanker is hiervoor heel bruikbaar en lijkt ook op AIN van toepassing. Daarom werken we nauw samen met de pathologen van Amsterdam UMC, die daar veel van weten. Als je weet welke voorstadia echt een groot risico hebben om in anuskanker over te gaan, kun je alleen die behandelen.’