Valérie Meijvis, apotheker en onderzoeker, SIR Institute for Pharmacy Practice and Policy:

‘Combiconsult brengt belangrijkste problemen bij medicijngebruik in beeld’

Bij het combiconsult in de huisartsenpraktijk bespreken patiënten met een chronische aandoening eerst hun medicijngebruik met hun openbaar apotheker. Aansluitend volgt een gesprek met de praktijkverpleegkundige of de huisarts. Onderzoekers kijken wat de meerwaarde van deze samenwerking is. Apotheker en huisarts kunnen zo samen betere zorg leveren.

Valérie Meijvis, onderzoeker bij SIR Institute for Pharmacy Practice and Policy, weet uit ervaring hoe prettig en zinvol het kan zijn wanneer een apotheker intensief betrokken is bij een huisartsenpraktijk. Naast haar baan als onderzoeker werkt ze twee dagen in de week als apotheker in het Julius Gezondheidscentrum Terwijde in Leidsche Rijn. ‘Dat doe ik dus niet vanuit een apotheek maar als werknemer van dit gezondheidscentrum. Hier begeleid ik patiënten bij het gebruik van geneesmiddelen. De lijntjes met de praktijkverpleegkundigen en de huisartsen zijn daardoor heel kort. Ze zijn mijn naaste collega’s. Problemen met medicatie kunnen we dus direct aanpakken.’

Twee gekoppelde consulten

Mede dankzij deze positieve ervaringen onderzoekt Meijvis nu vanuit SIR of het mogelijk is om het zogeheten combiconsult te implementeren. Daarvoor heeft ze een speciale implementatiesubsidie aangevraagd bij GGG. Ze hoopt binnen enkele jaren hierop te promoveren. Volgens het concept werkt een openbaar apotheker bijvoorbeeld één dag per week in een huisartsenpraktijk om met patiënten te praten over hun chronische medicatie. Patiënten hebben aansluitend een consult bij de huisarts of praktijkverpleegkundige. Zo kunnen eventuele wijzigingen in het medicijngebruik meteen worden afgestemd.

‘Zowel zorgverleners als patiënten zijn heel tevreden over deze aanpak. Apotheker en huisarts kunnen zo samen betere zorg leveren.’

Hoofdproblemen aanpakken

Zestien apothekers plus huisartsenpraktijken verspreid over het land hebben meegedaan aan deze studie. Ze nodigden patiënten met diabetes, COPD en hart- en vaatziekten uit voor een combiconsult. Deze groepen patiënten zijn meestal opgenomen in ketenzorgprogramma’s, licht Meijvis toe. ‘Zij komen al elk kwartaal of half jaar bij de praktijkverpleegkundige om te monitoren hoe het met ze gaat. Praktisch gezien is het dan makkelijk om zo’n bezoek te combineren met een gesprek met de apotheker. Daarin staat centraal welke problemen de patiënt vooral ervaart. Denk aan dingen als duizeligheid, hypo’s of obstipatie. Voor de belangrijkste problemen stelt de apotheker samen met de patiënt een behandeldoel op. Ook farmacotherapeutische problemen, zoals bijwerkingen en over- en onderbehandeling krijgen alle aandacht.’

Screenen voor medicatiebeoordeling

De promovenda ziet dat zorgverleners en patiënten heel tevreden zijn over deze aanpak. ‘De apotheker krijgt meer feeling met het huisartsenteam. Samen kunnen ze betere zorg leveren door rekening te houden met de behandeldoelen van de patiënt. Voor patiënten is deze rol van de apotheker soms nieuw, maar ze waarderen het enorm.’ Meijvis beschouwt het combiconsult ook als een screeningsmethode om in te schatten of een volledige medicatiebeoordeling nog nodig is. ‘Zo kun je patiënten op maat bedienen. Mogelijk kunnen ook andere groepen patiënten met chronische aandoeningen ervoor in aanmerking komen.’

Video
Contact

Verstuur