In 2018 promoveerde Floor Willeboordse op de Opti-Med-studie naar medicatieboordelingen. Haar onderzoek deed ze vanuit het Nivel en de afdeling huisartsgeneeskunde van wat destijds het VUmc was. ‘Toen ik begon in 2012 waren dit soort interventies al beperkt voorhanden. Bij een medicatiebeoordeling gaat het vaak om oudere mensen die meerdere medicijnen gebruiken, voorgeschreven door verschillende artsen. Daardoor ontbreekt soms het overzicht, met het risico van bijwerkingen. Het is dan verstandig om de medicatie eens grondig te inspecteren. Wij gingen op zoek naar een efficiënte manier om die medicatiebeoordelingen te doen.’
Binnen de Opti-Med-studie deden externe deskundige koppels van telkens een huisarts en een apotheker de medicatiebeoordelingen. In totaal ging het om vier gespecialiseerde duo’s. Aan het onderzoek deden 518 patiënten van 65 jaar en ouder mee uit 22 Amsterdamse huisartsenpraktijken. Willeboordse: ‘Zij hadden allemaal recent hun huisarts bezocht voor uiteenlopende ouderdomsklachten, zoals vallen, duizeligheid, incontinentie of geheugenproblemen. Ze gebruikten allemaal een of meer medicijnen. Het idee was dat er een relatie kon zijn tussen de klachten en de geneesmiddelen.’
‘Een expertteam van huisarts en apotheker biedt mogelijk vooral meerwaarde bij complexere patiënten.’
Via loting werden de huisartspraktijken opgedeeld in twee groepen. Bij de ene kregen de patiënten de Opti-Med-interventie en bij de controlegroep de reguliere zorg. Om de expertteams de gewenste informatie te verschaffen, ontwikkelden de onderzoekers een vragenlijst die alle patiënten tevoren moesten invullen. Zo kregen de beoordelingsduo’s inzicht in medicijngebruik, bijwerkingen, lichamelijke en psychische problemen, therapietrouw en onhandige medicijnverpakkingen. Deze vragenlijst bleek voldoende informatie op te leveren om een adequate medicatiebeoordeling te kunnen doen. De eigen huisarts besprak het behandelplan met de patiënt.
Willeboordse vergeleek beide groepen patiënten in het begin van het onderzoek en na drie en zes maanden. ‘Wat gezondheid en kwaliteit van leven betreft waren er geen verschillen. Wel zagen we bij de Opti-Med-interventiegroep 22% afname van medicijngerelateerde problemen.
Dan heb je het bijvoorbeeld over minder ervaren bijwerkingen of een verpakking die makkelijker is te openen. Maar mensen voelden zich daardoor niet beter, vielen niet minder of belandden ook niet minder in het ziekenhuis. Bovendien was onze methode niet kosteneffectief.’
Dat de Opti-Med-interventie niet de gewenste resultaten liet zien, betekent voor Willeboordse nog niet dat deze werkwijze in de prullenmand kan. Ze pleit voor vervolgonderzoek bij complexere patiënten. ‘Wij hebben patiënten geïncludeerd die minstens één medicijn gebruikten. Als je onze interventie inzet bij mensen van 75 jaar en ouder met veel geneesmiddelen en klachten, zou deze ineens wel een positief effect kunnen hebben. Het zou verstandig zijn dit nader te onderzoeken.’