Toedienings­vormen

Geneesmiddelen kunnen in diverse vormen aan patiënten worden toegediend. De keuze voor de meest optimale toedieningsvorm kan effect hebben op de kwaliteit van de behandeling of levert gemak op voor zorgverlener en/of patiënt bij het toedienen. Het is van belang dat er passende toedieningsvormen beschikbaar komen voor verschillende groepen patiënten.

Van de vele geneesmiddelen die worden gebruikt is de optimale toedieningsvorm vaak onvoldoende getest voor de behandeling van specifieke patiëntengroepen. Zo zijn veel medicijntabletten voor jonge kinderen te groot of te hoog gedoseerd. Daarnaast kunnen ook bij volwassenen verbeterslagen worden gemaakt. Bijvoorbeeld voor volwassenen met een meervoudige beperking die niet goed kunnen slikken, of die angstig worden van een infuus of juist van het moeten innemen van een tablet.

In het GGG-programma zijn verschillende studies gefinancierd waarin is gezocht naar (de toepassing van) alternatieve toedieningsvormen van bestaande geneesmiddelen. De rol van (ziekenhuis)apothekers is in deze projecten vaak cruciaal, omdat zij hun vakkundigheid en inventiviteit moeten inzetten om soms weerbarstige chemische processen de baas te kunnen. Ook is een nauwe afstemming met de klinische praktijk van belang. Uit die praktijk – en daaronder rekenen we nadrukkelijk ook de patiënt zelf – komen allereerst de urgente vragen, en het is diezelfde praktijk waarin een nieuwe toedieningsvorm zorgvuldig moet worden getest. Niet alleen op veiligheid, maar ook op concrete bruikbaarheid.

Met name het beschikbaar krijgen van voor kinderen geschikt gemaakte geneesmiddelen is nog een grote uitdaging. GGG-projecten op het terrein van toedieningsvormen voor kinderen hebben te maken met het gegeven dat de ‘markt’ voor geneesmiddelen voor kinderen klein is. Ondersteuning vanuit onderzoeksprogramma’s als GGG blijft voor innovatie op dit terrein dus nodig. Maar ook bepaalde behandelingen voor volwassenen kunnen soms beter worden door te kiezen voor een andere toedieningsvorm. Zoals het hieronder beschreven derde project waarin antibiotica lokaal – dus op de plek waar ze hun werk moeten doen – worden toegediend, en niet ‘indirect’ via een tablet of infuus.

David Burger, ziekenhuisapotheker en hoogleraar Klinische Farmacie, Radboudumc, en Angela Colbers, onderzoeker Radboudumc:

‘Liever een drankje dan een grote pil voor kinderen’

Lees over dit project

Lidwien Hanff, ziekenhuisapotheker, Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie:

‘Het is gelukt om van amlodipine en lorazepam stabiele dranken voor kinderen te maken’

Lees over dit project

Janneke Stalenhoef, internist-infectioloog, OLVG:

‘Blaasspoelingen zeer effectief bij blaasontstekingen door multiresistente bacteriën’

Lees over dit project

Mirjam van de Velde, arts-onderzoeker, Amsterdam UMC:

‘Geleidelijke toediening van antikankermiddel vincristine heeft onverwacht effect’

Lees over dit project

Gerdien Tramper, kinderarts en klinisch onderzoeker, Franciscus Gasthuis & Vlietland in Rotterdam:

‘Antibioticumdrank is zeer effectief bij pasgeborenen met verdenking op bacteriële infectie’

Lees over dit project

Video
Contact

Verstuur