Geen mens is hetzelfde. Leeftijd, geslacht en iemands genetische opmaak zijn voorbeelden van factoren die de werking van een medicijn kunnen beïnvloeden. Maatwerk is nodig voor een optimaal effect en maximale veiligheid.
Een belangrijke manier om de effectiviteit van bestaande behandelingen met medicijnen te verhogen, is een betere – persoonlijke – begeleiding van de patiënt. Daarin kom je samen tot een passende keuze voor een behandeling, met het juiste geneesmiddel in de juiste dosering en toedieningsvorm. Maatwerk vermindert risico’s, maar het doet meer. Zo houden patiënten soms last van een aandoening, omdat een geneesmiddel (bijvoorbeeld in de voorgeschreven dosering) niet werkt. Ook hier is farmacotherapie op maat het antwoord.
Onder farmacotherapie op maat rekenen we bovendien ook de ontwikkeling naar personalised medicine. Dit is een medisch model dat gebruik maakt van individuele (waaronder genetische) kenmerken om een afgestemde therapeutische strategie voor de juiste persoon op het juiste moment te kiezen. Bij deze vorm van therapie op maat hebben patiënten een grotere kans op verbetering of herstel met minder bijwerkingen. Zij ondergaan dan ook minder ‘zinloze’ behandelingen en ervaren (mede daardoor) veel minder vaak bijwerkingen.
Door nieuwe (farmaco)genetische kennis zijn werking én bijwerkingen bij een individuele patiënt steeds beter te voorspellen, met een veiligere en effectievere behandeling als resultaat. Ook komen steeds meer geneesmiddelen voor deelpopulaties beschikbaar, in plaats van ‘one drug fits all’ voor de hele groep. Onderzoek hiernaar gebeurt bijvoorbeeld in het GGG-onderzoeksprogramma Personalised Medicine, dat onder andere samenwerking op dit vlak stimuleert en de (kosten)effectiviteit van diagnostiek en behandeling op maat bestudeert. Voor goed advies op maat is de kernvraag: hoe kunnen we omgaan met de diversiteit van de mens (zoals kinderen, ouderen, patiënten van niet-westerse afkomst) en met genetische verschillen?