De rol van de patiënt

Participatie helpt onderzoek, ontwikkel- en innovatieprojecten binnen de gezondheidszorg verder. Door samenwerking met ervaringsdeskundigen sluit onderzoek beter aan op de praktijk. Ook binnen het GGG-programma is veel aandacht voor de rol van de patiënt. ZonMw werkt hier bijvoorbeeld intensief op samen met de Patiëntenfederatie Nederland. In drie interviews schetsen we hoe de patiënt actief meewerkt aan onderzoek en innovatie. Of hoe zij zelf ervaren wat GGG-projecten kunnen betekenen voor de kwaliteit van leven.
Interview met Annemiek van Rensen, senior adviseur bij PGOsupport:

EUPATI Nederland: patiënten opleiden voor participatie in geneesmiddelenontwikkeling

Lees het hele interview

Een volwaardig gesprekspartner zijn in het hele traject van geneesmiddelenontwikkeling vergt de nodige kennis en vaardigheden. De EUPATI-opleiding brengt patiëntenvertegenwoordigers op het juiste niveau. De eerste lichting studenten rondde in 2020 de Nederlandse versie van de opleiding af. In september 2021 startte de tweede Nederlandse leergang. Annemiek van Rensen kent alle ins en outs.
Hoe is het idee voor de opleiding ontstaan?

‘Geneesmiddelenontwikkeling en -onderzoek zijn geen eenvoudige onderwerpen. Participatie door patiënten draagt bij aan relevanter onderzoek en een heldere vraagformulering. Het idee was dat patiënten beter kunnen participeren met een gedegen opleiding. Op Europees niveau had er al vier keer een leergang gedraaid, waaraan ook een paar mensen uit Nederland hadden meegedaan. Deze opleidingsmogelijkheid wilden we aanbieden aan een veel grotere groep, en meer toegespitst op de Nederlandse situatie.’

Hoe hebben jullie het aangepakt?

‘Een simpele vertaling uit het Engels is niet genoeg. Met een groep experts hebben we alle EUPATI-modules aangepast aan de Nederlandse situatie. Bijvoorbeeld met informatie over de rol van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen en Bijwerkingencentrum Lareb. Ook hebben we didactische veranderingen doorgevoerd. De oorspronkelijke opleiding was erg theoretisch. We hebben in elke module Nederlandse praktijkvoorbeelden toegevoegd. En duidelijke aanwijzingen over wat je als student moet weten om de opdrachten in de digitale leeromgeving te kunnen doen.

Bij dit alles heeft een eerder afgestudeerde EUPATI-fellow meegedacht, en ook een onderwijskundige. Per onderdeel werkte bovendien een patiëntenvertegenwoordiger mee. Zijn of haar stem was uiteindelijk doorslaggevend.’

Wat heeft de samenwerking jullie geleerd?

‘We hadden veel partners. Denk bijvoorbeeld aan het CBG, het ministerie van VWS, de opleiding farmakunde van de Hogeschool Utrecht en farmaceutische bedrijven. En patiënten uiteraard. Wat goed werkt is het sneeuwbaleffect, dat is gestart met een groep enthousiaste mensen. In Nederland zitten we in de luxepositie dat we als PGOsupport vanuit onze opdracht een belangrijk deel van het werk met subsidie kunnen doen. Onze partners konden daarnaast in kind bijdragen. Het is een lang traject geweest, waarbij het belangrijk was de vaart erin te houden. Het heeft geholpen dat we een duidelijke gezamenlijke missie hadden: de inbreng van de patiënt serieus helpen versterken. De GGG-subsidie die we hebben gekregen staat garant voor een deel van de financiering van de eerste vijf leergangen. Dat is een mooie impuls om andere stakeholders te laten aansluiten voor een duurzame borging.’

‘Plan nog voordat je een onderzoeksidee indient eens een gesprek met een patiëntenorganisatie. Een mooie eerste stap om samen een relevant doel te formuleren voor je project.’

Hoe hebben de eerste lichtingen de opleiding ervaren?

‘Het is een intensief en pittig traject. Voor sommigen was het ook erg wennen om soms na vele jaren weer eens serieus te moeten studeren. In de tweede leergang hebben we, mede hierom, meer studiebegeleiding aangeboden. Voor een deel doen afgestudeerde patiëntenvertegenwoordigers – ‘EUPATI-fellows’ – dat in de rol van mentor. De trainingsdagen waren belangrijk, vanwege de ontmoeting met anderen. En dat gold ook voor de werkbezoeken. De coronapandemie dwong ons om ook online werkvormen te ontwikkelen. Een geslaagd voorbeeld daarvan was een virtuele koffiehoek, waar studenten en andere stakeholders elkaar konden ontmoeten.’

Zijn de eerste fellows al echt aan de slag?

‘Veel studenten houden me op de hoogte van wat ze in de praktijk als fellow doen. Ze zeggen: ‘Ik kan de rol die ik al had beter oppakken.’ Of: ‘Ik ben binnen de patiëntenorganisatie nu hét aanspreekpunt voor alles rond medicijnen.’ Sommige fellows hebben zich bij de EMA gemeld als patient expert. Of hebben namens hun patiëntengroep een samenwerking opgezet met Lareb.

‘Twee fellows zitten inmiddels in de programmacommissie die de implementatieplannen van GGG beoordeelt. Het werkt trouwens ook andersom: partnerorganisaties hebben kennisgemaakt met patiëntenvertegenwoordigers en zien veel beter welke wezenlijke bijdrage patiënten in het hele proces kunnen hebben. Ik krijg regelmatig verzoeken of ik misschien een EUPATI-fellow ken die een rol in een bepaald onderzoek zou willen oppakken.’

Wat is jouw boodschap aan de onderzoekswereld?

‘Patiëntenparticipatie is een subsidievoorwaarde, maar het voegt ook echt waarde toe aan alle fasen van je onderzoek, van opzet tot en met implementatie. Plan nog voordat je een onderzoeksidee indient eens een gesprek met een patiëntenorganisatie. Dat is een mooie eerste stap om samen een relevant doel te formuleren voor je project. Met onze EUPATI-fellows voegen we echte toppers toe aan de beschikbare pool van deskundigen. Dat is een belangrijke stap in het verder professionaliseren van de rol van patiënten in de geneesmiddelenontwikkeling.’

De EUPATI Nederland-opleiding (European Patient’s Academy on Therapeutic Innovation) bestaat uit vijf online modules voor zelfstudie en acht trainingsdagen op locatie, verdeeld over veertien maanden. Elke module beslaat een onderdeel van het traject van geneesmiddelenontwikkeling. Na afstuderen worden studenten EUPATI Nederland-fellow. Zij ontvangen een certificaat en worden onderdeel van het EUPATI Nederland-netwerk. ZonMw heeft het opleidingstraject (mede) gefinancierd vanuit het GGG-programma.

Partydrug ketamine soms uitkomst bij ernstige depressie

‘De meerwaarde hiervan moet veel breder bekend worden’

Lees het hele interview

Bij sommige mensen met een depressie werkt geen enkele therapie meer. Als antidepressiva of zelfs elektroshocks niets meer uithalen, blijkt ketamine soms een uitkomst. Het is een verdovingsmiddel dat ook als partydrug wordt gebruikt. De effecten worden onderzocht in een ZonMw-project van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Studiedeelnemer Lea Jansen uit Amsterdam (56) heeft er duidelijk baat bij.

‘Rond mijn 18e begon het. Bij vlagen was ik zo depressief dat ik hele dagen in bed lag. Ik strompelde door mijn studie heen – ik ben historicus – en begon met therapie. Daar heb ik voor mezelf veel aan gehad. Maar wat er achter mijn somberheid zat, daar kwam ik niet achter.’ De diagnose ‘depressie’ kwam pas in 1993, vertelt Jansen. Ze kreeg door de jaren heen verschillende middelen voorgeschreven, van Prozac tot Fevarin, maar zonder veel resultaat. ‘Ik ging in dagbehandeling en daar knapte ik wel van op. Maar toen ik er weg was, kwam het gewoon weer terug.’

Vaak ziek

Weer kwam er een hele reeks medicijnen. Dutonin, Anafranil, Aurorix, het was allemaal niks, vertelt ze. ‘Ik heb het ook een jaar zonder pillen geprobeerd, maar dat maakte het er niet beter op. Vanaf 2002 slik ik Sertraline, en dat helpt wel wat.’ Intussen bleef het tobben voor Jansen, letterlijk en figuurlijk. Al jaren maakt ze aantekeningen hoe ze zich voelt en wat ze op een dag kan doen. ‘Als je het samenvat, kon ik driekwart van de tijd echt niet functioneren. Ik werkte bij het Stadsarchief, maar nooit meer dan twee dagen in de week. En ik was ook vaak ziek.’

Zelf bellen

In 2017 las ze op internet over magnetic brain stimulation. ‘Ik ben zelf het hele land gaan afbellen en in Groningen kon ik terecht. Mijn broer woont daar, en ik heb het een half jaar geprobeerd. Intussen las ik dat Robert Schoevers van het UMCG met ketamine werkte. Ik ben me erin gaan verdiepen, belde met het ziekenhuis en binnen de kortste keren bleek ik mee te kunnen doen met de ZonMw-studie. Ik ben vijf dagen opgenomen om met tabletten een spiegel op te bouwen. Dat was in 2018.’

Beroepsgroep huiverig

Aanvankelijk was het een teleurstelling, want ook deze tabletten hielpen niet. ‘Ik denk dat ik in de placebogroep was beland.’ Na deelname aan de studie kon ze ketamine uitproberen in de vorm van een drank. Daarmee was in Groningen al ervaring opgedaan. Gedurende zes weken kreeg ze in het UMCG twee keer per week een ketaminedrankje. Dat bleek inderdaad te werken. Toen kwam het volgende probleem: Groningen wilde dat een behandelend psychiater het middel zou voorschrijven, maar na al die jaren had Jansen die niet meer. En er was er ook geen te vinden die het aandurfde om een recept te geven. De beroepsgroep lijkt nog huiverig om het middel in te zetten, stelt Jansen vast.

‘Mijn depressieve periodes duren minder lang en zijn veel minder diep. En als ik een tijdje minder functioneer, gaat het toch beter dan vroeger.’

Niet opgeven

Het klinkt als een lange gang door de instituties, maar Jansen gaf niet op. En Schoevers en zijn team gelukkig ook niet. Het UMCG wist een Amsterdamse apotheker te vinden die de drank wilde bereiden, op basis van het in Groningen uitgeschreven recept. Inmiddels gebruikt Jansen dit twee keer per week en daar heeft ze duidelijk baat bij. ‘Van driekwart van de tijd niet functioneren, ben ik gegaan naar één kwart. Mijn depressieve periodes duren minder lang – meestal een week – en zijn veel minder diep. En als ik een tijdje minder functioneer, dan gaat het toch beter dan vroeger.’

In déze wereld

Ondanks het positieve effect wil Jansen zo min mogelijk ketamine gebruiken. Ze heeft geprobeerd af te bouwen, maar dan kwamen de depressies weer te sterk terug. ‘Het middel geeft je een high, je dissocieert er een beetje door. Het is op zich prettig: ik doe een sjaal over mijn hoofd en droom een half uurtje heel levendig. Maar ik wil wel graag in déze wereld leven, niet in een roes. Het is dus zoeken naar de beste balans.’ Sinds 2018 werkt Jansen niet meer. Wanneer zich een volgende depressieve periode aandient, weet ze niet, maar ze ziet er niet meer als een berg tegenop.

Bijdragen aan kennis

Vanuit de UMCG-studie weet ze dat het af en toe depressief blijven voor iedereen opgaat. Ze zal wel nooit helemaal van de depressies afkomen. Maar ze is blij dat ze heeft kunnen bijdragen aan de studie. ‘Los van de vraag of het mij helpt, is het relevant een rol te spelen bij onderzoek naar de waarde van deze medicatie. Daar doe ik heel graag aan mee. En dit interview is voor mij ook belangrijk. Want de meerwaarde van ketamine voor mensen met depressie moet echt veel breder bekend worden.’

Op verzoek van de geïnterviewde is haar naam gefingeerd.

Meer weten?
Ouders blij met resultaten RAIN-studie

‘Antibioticum in drank is een superoplossing’ 

Lees het hele interview

Pasgeborenen met een bacteriële infectie krijgen standaard in het ziekenhuis zeven dagen antibioticum via een infuus. Nederlandse onderzoekers hebben aangetoond dat toediening via een drankje net zo goed werkt. De vader van Fay en de moeder van June vertellen over hun ervaringen met deze studie.

Pasgeboren kinderen hebben nog een lage weerstand. Ze zijn daardoor extra gevoelig voor bacteriële infecties. Bij het vermoeden van zo’n infectie krijgen ze een infuus van zeven dagen met antibioticum in het ziekenhuis. Voor het kind is dat minder prettig en de ouders moeten een week wachten voordat ze hun baby mee naar huis mogen nemen. Dat moet anders, dachten enkele Rotterdamse artsen. Ze wilden onderzoeken of toediening van antibioticum ook mogelijk is via een drankje. Dan kunnen de ouders dat gewoon zelf thuis doen.

Kreunen en grauw zien

Aan deze zogeheten RAIN-studie (zie onderaan) deden 510 pasgeborenen met een vermoedelijke bacteriële infectie mee. Na loting kreeg de helft zeven dagen antibioticum via een infuus en de overige kinderen in een drankje. Een van de deelnemende baby’s was June, geboren op 16 juni 2018 in het Franciscus Gasthuis in Rotterdam. Moeder Sharon van Driel vertelt dat June na de bevalling kreunende geluidjes maakte en grauw zag. ‘De artsen dachten aan hoofdpijn vanwege de langdurige bevalling. Die duurde maar liefst 36 uur. Een zetpil had geen effect. Toen kregen ze het vermoeden dat het misschien een bacteriële infectie was.’

Bedje bezet

Sharon en haar man Sander kregen de vraag of ze wilden meedoen aan de RAIN-studie. ‘Natuurlijk wilden we dat. Voor de wetenschap is dat belangrijk. Bovendien is het prettig als je direct met je kindje naar huis kunt.’ June werd ingeloot in de groep die de antibioticumdrank kreeg. Toch moest ze langer in het ziekenhuis blijven omdat ze onafhankelijk van de infectie ook erg geel kleurde. Daarvoor ging ze onder een speciale lamp. Sharon: ‘Ik mocht gelukkig op de moederafdeling blijven. Na een paar dagen gingen we alsnog naar huis en hebben we de orale antibioticumkuur zelf voortgezet. Ik vind dit echt een superoplossing. Het is natuurlijk ook zonde als een baby alleen voor een infuus in het ziekenhuis moet blijven. Je houdt dan een bedje bezet terwijl een ander kind dat misschien dringend nodig heeft.’

‘Het is natuurlijk zonde als een baby alleen voor een infuus in het ziekenhuis moet blijven.’

Geen moment getwijfeld

Een van de baby’s die in de controlegroep terechtkwam, was Fay. Zij werd op 11 september 2018 geboren in het Erasmus MC. Vader Simon Köhne herinnert zich nog de penibele situatie rond de bevalling. ‘Mijn vrouw Tyrza had op dat moment koorts en kreeg daarvoor een antibioticum. Het werd een spoedkeizersnede. De artsen lieten weten dat er waarschijnlijk ook iets zou zijn met onze dochter. En dat klopte: Fay had een hoge ontstekingswaarde. Een arts-onderzoeker vroeg direct of we wilden meedoen aan de RAIN-studie. Daarover hebben we geen moment getwijfeld. Het is natuurlijk fijn als je na twee dagen al naar huis kunt, dus daar hoopten we op. En wanneer we anderen hiermee in de toekomst kunnen helpen, deden we dat graag.’

Een geweldige uitkomst

Uiteraard was het jammer dat Fay in de infuusgroep belandde, erkent Simon. Omdat de situatie stabiel was, werd ze overgeplaatst naar het Franciscus Vlietlandziekenhuis in Schiedam. Simon legt uit dat daar het beleid anders was. ‘Hier moest onze dochter naar de afdeling neonatologie terwijl ze in het Erasmus MC op de kamer van Tyrza mocht slapen. Best vervelend als je net je eerste kind hebt. En echt een domper was toen Tyrza werd ontslagen en ze Fay achter moesten laten in het ziekenhuis. Dat voelt heel onnatuurlijk. Daarom is het fantastisch dat de RAIN-studie heeft aangetoond dat je een antibioticum net zo goed in een drankje kunt geven. Voor toekomstige ouders die met hetzelfde probleem te maken krijgen, is dit een geweldige uitkomst.’

ZonMw Parel voor SONIA-studie naar borstkankerbehandeling

Bij vrouwen met uitgezaaide, hormoongevoelige borstkanker kan een zogeheten CDK4/6-remmer het effect van hormoontherapie versterken. Werkt dat het beste aan het begin of kun je het geneesmiddel ook later toevoegen? De SONIA-studie zoekt dit uit. Uit handen van ZonMw-directeur Véronique Timmerhuis ontving het projectteam tijdens het GGG-jubileumcongres op 31 maart 2022 een ZonMw Parel voor hun succesvolle studie-aanpak. Relevant, van goede kwaliteit én in nauwe samenwerking met alle betrokkenen, inclusief de patiënten.

Lees verder over de ZonMw Parel en bekijk de film over de SONIA-studie

Video
Contact

Verstuur