PROGRAMMA: GOED GEBRUIK GENEESMIDDELEN, OPEN RONDE

Nifedipine of atosiban bij behandeling dreigende vroeggeboorte

Vraagstuk
Zwangere vrouwen die dreigen te bevallen voor de 34 weken, worden gedurende 48 uur behandeld met weeënremmers. In die 48 uur worden vrouwen overgeplaatst naar een perinatologisch centrum waar de zorg voor het kind is gewaarborgd. In het centrum worden corticosteroïden gegeven om de organen van het kind versneld te laten uitrijpen. Er zijn twee typen weeënremmers voorhanden: calciumkanaalblokkers (nifedipine) en oxytocine receptorantagonisten (atosiban). Welke geeft de beste uitkomst?

Onderzoek
In dit onderzoek (APOSTEL III) de weeënremmers nifedipine en atosiban met elkaar vergeleken. Een groep van 248 vrouwen kreeg nifedipine en 255 andere vrouwen kregen atosiban.

Resultaten
Beide middelen bleken even effectief. De uitkomst bij de kinderen was gelijk in beide groepen en ook verschilde de zwangerschapsduur niet significant. Beide middelen kunnen dus gebruikt worden in de behandeling van vrouwen met een dreigende vroeggeboorte. De onderzoekers adviseren om de keuze te maken in samenspraak met de zwangere vrouw in kwestie. Wel trad er een onverwachte (niet-significante) hogere neonatale sterfte op in de nifedipine-groep. De onderzoekers gaan deze bevinding verder evalueren in een meta-analyse.

Project op website →

Oudijk, UMC Utrecht | ZonMw-project: 836011005
Nifedipine versus Atosiban in the treatment of threatened preterm labour: APOSTEL III

Video
Contact

Verstuur